De gemeenten Baarn en Soest zijn onlangs onder de loep genomen vanwege hun betrokkenheid bij anti-Joodse maatregelen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Uit het onderzoek van historicus Maarten-Jan Vos blijkt dat hoewel deze gemeenten niet direct schuldig waren aan de roof van Joods vastgoed, ze wel actief hebben meegewerkt aan het leeghalen van Joodse huizen en het uitvoeren van anti-Joodse voorschriften.
De gemeenten Baarn en Soest hadden geen directe rol bij de onteigening en verkoop van Joods vastgoed, in tegenstelling tot andere gemeenten in het land. Echter, ze namen wel deel aan het registreren en opsporen van Joodse bewoners, het plaatsen van verbodsborden voor Joden en het assisteren bij het leeghalen en opslaan van Joodse eigendommen.
Burgemeester Rob Metz van Soest en burgemeester Mark Röell van Baarn hebben gereageerd op de bevindingen. Ze uiten zowel opluchting over de conclusies als schaamte over de rol van hun gemeenten tijdens die duistere periode. Beide bestuurders benadrukken het belang van erkenning en het voorkomen van dergelijke segregatie in de samenleving.
Het onderzoek werpt een nieuw licht op de geschiedenis van Baarn en Soest tijdens de Tweede Wereldoorlog. Met een aantal Joodse inwoners dat de oorlog niet heeft overleefd en de directe betrokkenheid van de gemeenten bij anti-Joodse maatregelen, zal dit hoofdstuk in de geschiedenis van de gemeenten een blijvende herinnering vormen.